Raj Patel beschrijft in zijn boek De Waarde van Niets een falend systeem waarvan het Rotterdamse initiatief hotspot hutspot op tastbaar, lokaal niveau de dagelijkse gevolgen van wil verzachten en opheffen. Een systeem waarvoor zij een alternatief wil bieden. Maar ook een systeem dat vooralsnog de rules of the game bepaalt waarbinnen hotspot hutspot dit werk moet uitvoeren.
Half oktober nam ik samen met hotspot hutspot voorman Bob Richters deel aan een bootcamp in Rotterdam. In drie dagen voerde de “Expeditie Rotterdam” ons langs diverse stadsvernieuwers, spraken we met duurzaam ondernemers Maurits Groen (WakaWaka) en Ruud Koornstra (Oxxio, Lemnis Lighting, The New Motion), en werkten we individueel en samen met andere deelnemers aan het verder brengen van onze eigen initiatieven.
Inspiratie
Voor een van de sessies werd ons gevraagd een quote, filmpje of beeld mee te nemen dat ons inspireert. Ik twijfelde tussen een geweldig inspirerend verhaal over hotel-restaurant Sonnevanck in Wijk aan Zee, door Carin Giesen mooi beschreven in haar boek Sonnevanck. Thuis in een openbaar lokaal, en het boek De Waarde van Niets van Raj Patel. Als totaalconcept past Sonnevanck goed bij waar we als hotspot hutspot aan werken met onze vier ‘wijkrestaurants’. Voor en met de buurt, flexibel inspelen op wat lokaal leeft, werkelijke waarde creëren en de vertaling naar financiele meerwaarde alleen waar nodig en als hulpmiddel inzetten.
Het boek van Patel beschrijft in feite het bredere systeem waar Bert Kisjes als sociaal ondernemer avant le lettre met zijn Sonnevanck tegenwicht aan probeerde te geven. Het schetst dan ook goed de context voor het vraagstuk waar we als hotspot hutspot mee worstelen en waar we een slag in willen en moeten maken, namelijk: de ontwikkeling van een bij het inhoudelijke concept passend verdienmodel, dat zich de komende periode staande kan houden in het schemergebied tussen enerzijds een op winst gericht economisch systeem en anderzijds een beleidsmatig verkokerde en zich terugtrekkende overheid.
De waarde van niets
Patel gaf zijn boek als motto een quote van Oscar Wilde mee: ‘Tegenwoordig kennen mensen van alles de prijs, maar van niets de waarde.’
‘Er is een verschil tussen de prijs en de waarde van iets, en daar kunnen economen niets aan doen, want dit probleem is inherent aan het idee van prijzen die winst moeten opleveren,‘ zo licht Patel toe. In zijn boek beschrijft hij de nadelige gevolgen van een kapitalistisch stelsel dat ons grofweg verdeelt in partijen die bezit hebben (grond, vastgoed, kapitaal) en door het inzetten daarvan winst maken, en partijen die enkel hun arbeid hebben om in te zetten en daarmee hun dagelijkse inkomsten moeten verwerven. De basisbeginselen van het systeem en de ontstane machtsverhoudingen, zorgen ervoor dat veel zaken waarvan de financiele component maar moeilijk of slechts op lange termijn zichtbaar kan worden gemaakt, het onderspit delven en kwetsbaar of zelfs onherstelbaar beschadigd achterblijven. ‘De toekomst zal worden gevormd door onze wil om een ander soort marktmaatschappij voor te stellen en door nieuwe manieren te ontdekken om de wereld te waarderen.‘ Patel definieert ‘inzicht in hoe we de wereld om ons heen moeten waarderen zonder er prijzen op te plakken‘ dan ook als ‘de sleutel tot het overleven van onze soort‘, waarbij de echte waarde van iets ‘niet het vermogen om een begeerte, verlangen of ijdelheid te bevredigen, maar om te voldoen aan de behoefte aan welbevinden‘ is.
Juist dat welbevinden voor een brede, waarvan grotendeels veronachtzaamde groep mensen in de samenleving, is wat hotspot hutspot in wisselende smaken op het dagelijkse menu heeft staan, met systeemverandering als lettertype voor de menukaart. Feit is echter dat ondanks inspanningen om op diverse vlakken off the grid te werken, de organisatie nog grotendeels opereert binnen een systeem waar aan alles een prijskaartje hangt. Ook hotspot hutspot maakt kosten en heeft daarom geld nodig. Maar het initiatief levert een meerwaarde die door een groot deel van de beoogde doelgroep c.q. de directe gebruikers zelf niet in geld te belonen is. Ook vertaalt het concept zich niet in producten of diensten waarmee door verkoop aan het meer kapitaalkrachtige deel van de gebruikers de totale begroting gedekt kan worden.
Wie maakt de investering?
Er moet linksom of rechtsom dan ook een beroep gedaan worden op de vrijgevigheid van mensen om meer te betalen dan wat zij zelf rechtstreeks ontvangen, oftewel: om de kosten van deze maatschappelijke dienst te dekken. Patels constatering dat de werkelijke mens vrijgeviger is dan de fictieve homo economicus, en zich zodanig heeft ontwikkeld ‘dat er behoefte ontstaan is aan samenwerking, sociale banden, gemeenschappen, liefde en delen‘ is in dat licht hoopgevend. Maar het mobiliseren van het aantal particuliere gulle gevers dat nodig is om de kosten van hotspot hutspot in geld of in natura te dekken is significant. Voor startende sociaal ondernemers die bijna automatisch bemant worden door echte doeners, is het moeilijk deze investering op te brengen en – want dat is vaak de praktijk – prioriteit te geven boven het daadwerkelijke werk op de vloer. Daarnaast benoemt Sariel Taus van restaurant Fifteen (in het boek Verbeter de Wereld, Begin een Bedrijf van Willemijn Verloop en Mark Hillen) de Nederlandse mentaliteit als zijnde ‘we betalen belasting, overheid, regel het maar‘. Wat betekent dat mensen – hoe gul ook – zich niet altijd geroepen voelen om twee keer te betalen voor maatschappelijke diensten, en hotspot hutspot logischerwijs doorverwijzen naar de overheid als co-financier.
Financiering vinden bij de overheid is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Subsidie uit potjes her en der wil nog wel lukken voor een startende locatie, maar daarna wordt de sociaal ondernemer geacht ‘rendabel te zijn’ of desnoods via aanbesteding of onderaannemerschap aanspraak te maken op structurele financiering vanuit overheidsgelden voor – in geval van hotspot hutspot – welzijn. En juist die stap vraagt om een tijdsinvestering en administratie waar grote, vaak landelijk opererende welzijnsorganisaties hun hand niet voor omdraaien, maar wat de schouders van een individuele sociaal ondernemer zelden zullen kunnen dragen. Ook vergt het werken binnen het overheidssysteem een DNA dat niet goed match met het systeemveranderende DNA van de gemiddelde sociaal ondernemer.
En daar stokt dan de doorontwikkeling en opschaling van een kansrijk en praktisch juist zeer opschaalbaar initiatief. Een voorinvestering lijkt nodig om ondersteunende processen van administratie en financiering (linksom of rechtsom) op poten te zetten en het hoofd boven water te houden totdat de organisatie solide genoeg is – met behoud van lokale flexibiliteit en slagvaardigheid – om door te groeien naar een financieel behapbare schaal. Maar wie is bereid en in staat om die investering te doen? Toch de sociaal onderneming zelf dan maar weer?
De bootcamp in Rotterdam vormde een onderdeel van een traject Challenge Stad van de Toekomst, een programma van Agenda Stad, Innovatie-estafette, Pakhuis de Zwijger, Kennisland en RVO Nederland bedoeld om stadsvernieuwers te helpen bij het realiseren van hun initiatieven. Als hotspot hutspot schreven we ons in als stadsvernieuwers met groeiambitie. Via een zes maanden durend traject bestaand uit coachingsessies, workshops, masterclasses en excursies, werken we aan het verder brengen van ons initiatief én bereiden we ons samen met tien andere teams voor op de Innovatie Estafette waarin we onszelf nog eens aan een breder publiek presenteren. Aan het inhoudelijke traject is ook geldprijs verbonden voor alle finalisten, plus extra geld voor de winnaar (juryprijs en publieksprijs). Volg de bijeenkomsten en finalisten op www.challengestad.nl.